Latona en de Lycische boeren

vrij naar: Ovidius Metamorphosen boek VI verzen 313-381

Schilderij van David Teniers de Jonge (° Antwerpen 17de eeuw)

Jupiter was niet kieskeurig op het vlak van vrouwen. Ze moesten gewoon jong en mooi zijn én, als het even kon, ook grappig en vrolijk. Nukkige vrouwen kende Jupiter immers genoeg. Zijn vrouw Juno was ook mooi en jong, maar zo wispelturig als de pest. Jupiter baalde  daarvan.

De Titane Latona bezat al deze eigenschappen in overvloed. Ze had niet enkel het IQ van haar ouders Phoebe en Coeus geërfd, Titanen van wijsheid en intelligentie, ze was ook begiftigd met de ravissante schoonheid van haar moeder en het onweerstaanbare charisma van haar vader, maar het kon evengoed omgekeerd geweest zijn. De conclusie is: de jonge, dartele Latona was spek naar de begerige bek van Jupiter. Het resultaat: een hoogzwangere Latona die, op de vlucht voor de onverkwikkelijke haat van Juno, nergens nog onderdak kreeg, behalve op het eiland Delos, waar ze, hurkend tussen palm en olijf, haar tweeling baarde, Apollo en Diana.

Maar zelfs een kersverse moeder gunde Juno geen ogenblik rust. Latona moest opnieuw de vlucht op, met een baby aan elke borst. Uitgeput bereikte ze Lycia, het land van de Chimaera. Haar tong plakte tegen haar droge verhemelte, terwijl de zon onverminderd gloeide en brandde. Ze voelde het zweet tappelings over haar rug en billen stromen. Maar precies op dat moment leek het lot haar gunstig gezind: in een diep dal lag een meer verscholen. Boeren waren in de buurt aan het werk: ze bonden bussels riet en rijshout samen. Uitgeput en wankel op haar benen bereikte Latona de oever. Ze knielde, leunde voorover en schepte met één hand het frisse water op. Maar dan lieten de boeren van zich horen: “Hela, gijdaar! Wadenktegijdagijaantdoenzijt? Dawaterisvanons!” Latona liet haar hand zakken en keek de boeren boos aan. “Jullie ontzeggen een dorstige water? Is water dan niet van iedereen, net zoals de zon en de lucht? Ik denk niet dat iemand zich de eigenaar kan noemen. Water is van iedereen. Ik wilde gewoon mijn dorst lessen, waarvoor ik jullie nu vriendelijk de toestemming vraag. Ik was niet van plan hier een bad te nemen, als het dat is waarvoor jullie vrezen. Zelfs mijn pasgeboren tweeling steekt smekend de armpjes omhoog.” En inderdaad gingen op dat ogenblik hun armpjes prompt de lucht in, alsof ze hun moeders smeekbede kracht wilden bijzetten. Maar het mocht niet baten… “Telaattelaattelaat!” schreeuwden de boeren en sprongen wild op en neer in het water. Het vuil dat op de bodem lag, kwam naar boven drijven en maakte ’t water ondrinkbaar. De keel, die net nog dichtgesnoerd zat door dorst, herwon door woede haar kracht. Ze zette zich recht, opdat de boeren de Titane in haar volle lengte konden aanschouwen. “Stelletje blaaskaken! Als het dat is wat jullie zoveel plezier geeft, wel, blijf dan  voor mijn part in het water plonzen en ploeteren!” De woorden van Latona waren nog niet koud of de boeren hadden hun mensengedaante al verloren: als kikkers sprongen ze in het water. Uit hun brede smoel klonken vloeken en verwijten, maar niemand die er wat van verstond. Hun kwaaie gekwaak ging alsmaar door…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *