Jupiter en Callisto

vrij naar: Ovidius, Metamorphosen boek II verzen 401 – 507

De nimf Callisto, schilderij van Edward Robert Hughes (1899)

Als er één deugd was die Jupiter niet bezat, dan was dat zelfbeheersing. Bij de aanblik van een mooie, jonge vrouw hunkerde elke vezel in zijn goddelijke lijf naar instant bevrediging. Dat daar heibel kon van komen met zijn vrouw, nam hij er gewoon bij. “Ik hoop dat ze geen weet krijgt van mijn stiekeme liaisons. En als ze het toch ontdekt, volgt er hooguit wat gekibbel.” suste hij zichzelf. Maar Juno merkte altijd elk bedrog op van haar heetgebakerde man. En omdat ze wist dat hij toch onverbeterlijk was, bekoelde ze steeds haar woede op de jonge deerne op wie Jupiter zijn geile ogen had laten vallen door haar genadeloos en gemeen te straffen. Dat de meisjes in feite volslagen kansloos waren geweest en niet opgewassen tegen de brute kracht van de oppergod himself, kon haar niet schelen. Bedrogen vrouwen gedragen zich nu eenmaal vaak compleet irrationeel.

Callisto was een beeldschone nimf. Niet beeldschoon zoals een etalagepop die in een vitrine staat te blinken met perfect opgestoken haren, volmaakt gemaquilleerde ogen en vuurrood gestifte lippen. Nee, Callisto hield niet van make-up. En nog minder van mooie kleren. Die waren immers niet praktisch bij het jagen. En Callisto was dol op jagen.

Op een dag zocht Callisto de afzondering op in een ongerept stukje bos. Ze verloste haar vermoeide schouders van de pijlenkoker en legde die naast zich neer in het malse gras. Ze snoof de lucht op die een milde nacht voorspelde en ze voelde zich volstrekt gelukkig. Ze vleide zich neer en luisterde met gesloten ogen naar de bosgeluiden, die haar zo dierbaar waren. En terwijl Callisto daar zo loom en zonder bewaker lag, werd ze gespot door Jupiter. Onnodig om te zeggen dat Jupiter meteen in vuur en vlam stond en nog het liefst van al zo snel mogelijk het argeloze meisje als een bronstige stier had bestegen. Maar hij hield zich in en besloot het over een iets subtielere boeg te gooien. Hij naderde haar in de gedaante van Diana, de patrones van jageressen, en sprak haar kordaat en met wellustige ondertoon aan: “Aha, daar houd jij je schuil, jonge meid! De jacht heeft jou wel erg ver gebracht.” Callisto kwam recht en begroette de godin even nonchalant als ze gekleed was: “O, hoi, Diana. Ja, ik wou even alleen zijn. Ik ben blij dat jij het bent. Ik hoorde daarnet een van de nimfen zeggen dat ze Jupiter gezien had. Ik heb geen zin om hem tegen het lijf te lopen. Vooraleer je het goed en wel beseft, ben je zwanger.” Jupiter, nog steeds in de gedaante van Apollo’s tweelingzus, barstte in lachen uit. “Ja, het zaad waait me uit elke porie.” dacht hij trots. Toen Callisto nog iets wilde zeggen, legde hij koket zijn rechterhand op haar mond. “Zeg maar niks meer.”  Het verbaasde meisje besefte niet wat er gebeurde, toen een vrouwentong gulzig de binnenkant van haar mond verkende. Ze probeerde zich te verzetten, maar constateerde dat Diana veel krachtiger was. Ze werd op de grond geduwd en Diana lag bovenop haar. Na wat gefrunnik en gefriemel voelde Callisto dat Diana Diana niet was. “Bij Zeus, Jupiter!” schreeuwde ze. “Ipse,” hijgde hij in haar oor.

Negen maanden later waren de tekenen van het rendez-vous duidelijk zichtbaar. Callisto schaamde zich rot om die lelijke, dikke buik, die overigens ook erg onpraktisch was bij het jagen. Toen Diana de nimfen na een jachtpartij uitnodigde om in het koele water van een rivier een bad te nemen, weigerde Callisto om haar kleren uit te doen. De nimfen giechelden: “Er is toch geen man in de buurt, Callisto? Waarom doe je zo preuts?” Ze liepen naar haar toe en trokken plagerig aan haar kleren. Een van de nimfen maakte haar gordel los. Callisto probeerde nog hevig blozend haar dikke buik te verstoppen, maar het was te laat.  Diana keek vol walging naar haar lichaam en riep: “Verdwijn! Een slet zoals jij mag niet langer deel uitmaken van mijn gevolg! En denk maar niet dat ik nog zal toestaan dat jij hier een bad komt nemen! Ik wil niet dat jij het water bevuilt met je hoerenstreken!”

Callisto rende weg zo snel haar benen haar en haar dikke buik konden dragen. Enkele dagen later baarde ze in dicht struikgewas een ferm kereltje, dat ze de naam Arcas gaf. Juno, die alles al lang had opgemerkt en op wraak zon, besloot net op dat moment toe te slaan. “Jij vuile hoer. Denk maar niet dat jij veel plezier zal hebben van je zoontje.” Callisto, die haar pasgeboren kind in haar trillende armen hield, drukte het dichter tegen zich aan, toen ze Juno in vol ornaat voor zich zag staan. “Ik zal ervoor zorgen dat jij geen mannen meer het hoofd op hol kan brengen!” Juno greep haar bij de haren. Verschrikt liet de kersverse moeder haar zoontje op de grond vallen. Juno smeet de nimf, die nog steeds beeldschoon was, op de grond en kon door geen angstige blik of smekend woord op andere gedachten worden gebracht. De armen die Callisto bang ten hemel had geheven, werden bedekt met een donkerbruine pels. Haar handen kromden zich tot scherpe klauwen. Uit haar keel klonk een dierlijk gebrul, brommend en dreigend. Callisto was in een berin veranderd.

Jarenlang zwierf ze in bossen rond, werd door jagers met hun honden opgejaagd, deinsde voor elk wild dier terug, vergetend dat ook zij te duchten en te vrezen was. Op een dag stond ze oog in oog met haar zoon, Arcas… Een mooie tiener wiens spieren glommen in de zon. Callisto herkende hem meteen en bleef perplex staan. Haar ogen lieten hem niet los. Arcas week achteruit en voelde vooral angst bij die indringende blik. Toen Callisto in een opwelling van onbedwingbare moederliefde naar haar zoon toeliep, ging hij in het verweer en wilde de ruige berenbast met zijn speer doorboren. Op dat ogenblik greep Jupiter in, die lang genoeg niks van zich had laten horen. Hij tilde moeder en zoon op, liet hen door de wind meevoeren en maakte hen buren aan het hemelfirmament: Grote en Kleine Beer,  voor eeuwig zij aan zij.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *