Hermaphroditus en Salmacis

vrij naar: Ovidius, Metamorphosen boek IV verzen 285 – 388

Hermaphroditus en Salmacis - Louis Finson, circa 1600
Hermaphroditus en Salmacis – Louis Finson, circa 1600

Toen Hermaphroditus, zoon van de snelvoetige Hermes en de sensuele Aphrodite, op zestienjarige leeftijd zijn thuisland Kreta verliet, wist hij niet wat hem te wachten stond. Gelukkig maar. Anders had de protagonist van ons verhaal zich eeuwig schuilgehouden in de veilige grotten van de Idaberg en was de mythologie een boeiend verhaal armer geweest.

Hermaphroditus was een echte avonturier: hij hield ervan om onbekend terrein te verkennen, onbekende stromen te ontdekken. Zijn nieuwsgierigheid verzachtte de pijn van het verre reizen. Hij doorkruiste Lycië en zette zijn tocht noordwaarts verder tot in Carië. Daar hield hij halt aan een meer waarvan het water zo helder was dat je de bodem kon zien. Nergens was er ook maar één rietstengel te bespeuren. Er was alleen maar helder water. Rond het meer stonden groenblijvende planten en kruiden, die er niet alleen mooi uitzagen, maar ook een lekkere geur verspreidden. In die plantenpracht woonde de nimf Salmacis. In tegenstelling tot de andere nimfen hield Salmacis niet van jagen. Haar weigering om deel te nemen aan de jacht had niets te maken met een afkeer voor zinloos geweld. Welke beesten haar zusters met pijl en boog neerschoten, zou haar worst wezen. Nee, door het lopen zouden haar mooie, slanke billen gespierder worden. Het malse vlees van haar kuiten zou steviger worden. Haar zachte handen zouden ontsierd worden door een dikke laag eelt door telkens de boog vakkundig te spannen. Dus hield Salmacis zich ver van het hele jachtgebeuren. Meestal hing ze rond langs de oevers van het meer, dat ze steeds meer als het hare was gaan beschouwen. In de weerkaatsing van het water probeerde ze diverse kapsels uit, waarbij ze haar mooie haren telkens in een andere plooi legde met een buxushouten kam. Wanneer Salmacis genoeg had van die selfiemomenten, ging ze bloemen plukken, die telkens weer in haar weelderige haardos eindigden. Terwijl Salmacis druk in de weer was de geurigste bloemen en de fraaiste bladeren bij elkaar te zoeken, merkte  ze Hermaphroditus op, die volop van de omgeving aan het genieten was. Ze vond de jongen zo mooi dat ze hem stante pede wilde bezitten.

Salmacis wilde naar hem toe rennen om hem vast te grijpen, maar deed dat pas, toen ze haar haren gekamd had en nagegaan was of haar doorschijnend niemendalletje nog bekoorlijk om haar welgevormd lijfje zat. Tevreden met het resultaat riep ze naar hem: “Hallokes, wat gooien de goden hier in mijn vijver? Want jij moet wel een godenkind zijn, dat zie ik zo! Een tweede Cupido, die iedereen met zijn uitstraling bedwelmt! Jij dwingt man en vrouw op de knieën. Bij Zeus, wat een prachtig lijf heb jij! Voor jou hebben ze vast en zeker het woord majestueus uitgevonden! Wat een ongelooflijke pret voor je broer of zus, als je die hebt, of voor je voedster die de eer had jouw somptueuze lippen aan haar tepels te voelen! Maar nog prettiger voor het meisje dat zich jouw verloofde mag noemen!  Ik hoop evenwel dat jij nog zo vrij als een vogel bent. In dat geval: hier staat je bruid gewillig voor je klaar! De huwelijksceremonie vraagt niet veel tijd, de echtelijke sponde des te meer!” De woordenstroom van de nimf stopte. Hermaphroditus had met een groeiend ongemak naar de hitsige praat van Salmacis geluisterd. Zijn wangen gloeiden als blozende appels in de blakerende zon.

Salmacis, die allesbehalve een bedeesd muurbloempje was, vond dat het tijd was voor actie. Ze stapte kordaat op de jongen af, die ze met rode wangen nog mooier vond, en deed tevergeefse pogingen om hem te kussen. Hermaphroditus had de grootste moeite om te ontkomen aan de grijpgrage armen van Salmacis. “Laat mij gerust! Wat bezielt jou?” “Jij!” hijgde ze in zijn oor. “Als je niet ophoudt, ga ik weg en blijf ik weg!” De nimf keek hem verschrikt aan. Meende hij dat nu? Salmacis nam het zekere voor het onzekere en deed alsof ze wegging. “Ook goed, denk niet dat jij de enige bent die mijn hart sneller doet slaan. Vissen genoeg in de zee!” Hermaphroditus haalde opgelucht adem, sloot zijn ogen en genoot van de stilte. Na een poosje ging hij aan de oever van het meer zitten. Met zijn voeten deed hij het water opspatten, dat op een warme dag zoals vandaag heerlijk koel aanvoelde. Denkend dat hij alleen was trok hij zijn kleren uit. Salmacis, die vanachter een struik haar prooi geen minuut uit het oog verloren had, begeerde de naakte jongeling nog meer. Haar ogen leken te branden: het waren net spiegels die het zonlicht op het heetste moment van de dag weerkaatsten. Als een wild dier sprong ze tevoorschijn. “Jij bent van mij!” brulde ze en dook achter Hermaphroditus aan. Vooraleer die goed en wel besefte wat er gebeurde, voelde hij de klauwen van de nimf in zijn nek. Van ontsnappen was geen sprake meer. Steeds steviger en heviger klemden haar armen zich om hem heen, terwijl hij haar vurige kussen tegen wil en dank in ontvangst nam. “Hou op, hou op!” schreeuwde hij.  Maar de nimf ging onverminderd door met haar pogingen om Hermaphroditus te dwingen tot datgene wat ze zo graag begeerde. “Wat ben jij voor een slappe vent!” riep ze, toen ze merkte dat al haar gefriemel zonder effect bleef. “Ik wil met jou versmelten! O, goden, aanhoor mijn smeekbede en zorg ervoor dat hij en ik één worden!” Zeus, die de hele tijd geamuseerd had toegekeken, interpreteerde de bede met een gemene letterlijkheid en liet Salmacis en Hermaphroditus tot één lichaam samensmelten. Een mooi wezen klom uit het water. Hermaphroditus bekeek en betastte zijn getransformeerde lichaam met een diep afgrijzen. “Wat heb je gedaan in al je hebzucht, jij dom wicht?” riep hij met een stem die reeds enkele tonen hoger klonk. “Vader, moeder, wier namen ik draag, help mij deze gruwelijke misdaad te wreken en zorg ervoor dat elke man die in dit water een bad neemt, eruit komt als een halve man. Dat elke man die zich wil verwennen met de koelte van dit water, even week wordt als de zachte golven ervan!” De ouders van hun tweeslachtige zoon vervulden zijn wens. Sindsdien is de bron van Salmacis vervloekt en draagt ze een slechte en verdorven reputatie met zich mee…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *