Actaeon
- dec
- 27
- Gepost door admin
- Gepost in verhalen Ovidius
vrij naar: Ovidius, Metamorphosen boek III verzen 138 – 252

Een vrouw begluren die in bad zit, is in deze #MeToo-tijden een slecht idee. Een Griekse godin betrappen die net bezig is haar vermoeide leden te wassen, is nog een slechter idee. Zeker wanneer die godin Diana is, de godin van de jacht, die in de verste verte niet in mannen geïnteresseerd is en die, zoals alle Olympische goden, erg inventief is in het verzinnen van sadistische straffen.
Actaeon, de kleinzoon van de eerste koning van Thebe, was dol op jagen. Elk vrij moment bracht hij door in de uitgestrekte bossen van Boeotië. Zijn pijlen schoten altijd raak en zijn 50 jachthonden hadden hem nog geen enkele keer teleurgesteld. Na een lange dag jagen riep Actaeon naar zijn mannen dat het mooi geweest was: “De speren en de netten druipen van het bloed. We hebben grote evers en herten gevangen, meer dan twintig man kan dragen. Jullie mogen naar huis. Neem alles mee en leg jullie vermoeide lijf te rusten.”
De mannen verzamelden alles en keerden in draf naar het koninklijk hof terug. Actaeon, die nog geheel bedwelmd was door het erg bevredigende resultaat van de jacht, had geen zin om al huiswaarts te keren en zwierf met zijn paard nog wat alleen in het bos rond. Hij kwam toevallig in een bergdal terecht dat gewijd was aan Diana. In de verste uithoek van het dal stond haar tempel: een nis in zachte puimsteen uitgehouwen. De natuur had zelfs in de buurt een bron voorzien, waarvan Diana na de jacht dankbaar gebruik maakte. Net op het ogenblik dat Diana haar wapenuitrusting en kort kleed aan een van de nimfen gegeven had, bereikte Actaeon de grot. In het schijnsel van de maan zag hij hoe de godin haar vingers in de roomblanke melk van haar kuiten duwde. De spieren in haar armen spanden zich zichtbaar op. Actaeon kon zijn ogen niet van haar afhouden. Zijn ademhaling werd luider. Diana, te allen tijde op haar hoede en met het scherpste gehoor begiftigd, richtte zich in haar volle lengte op. Ze schrok, toen ze merkte dat ze door een man bekeken werd, en begon hevig te blozen. De nimfen, die als schoolmeisjes verschrikte gilletjes slaakten, trachtten tevergeefs de veel grotere godin aan de schaamteloze blik van Actaeon te onttrekken. Diana was woedend en wilde hem met pijl en boog doden, maar besefte tot haar frustratie dat haar wapenuitrusting buiten handbereik lag. Ze schreeuwde: “Ga maar opscheppen bij je vrienden dat je Diana naakt gezien hebt, als je stem je niet in de steek laat tenminste!” Actaeon schrok van de dreigende toon die Diana in haar woorden had gelegd en ging er als een hazewind vandoor. Tijdens het lopen voelde Actaeon hoe hij door snelle, ranke poten gedragen werd. Zijn hoofd, waarop plots een wijdvertakt gewei zat, raakte verstrikt in de takken. Hij gilde, maar in plaats van een menselijke schreeuw, weerklonk een dierlijk gebrul. Hoe heviger hij met zijn kop schudde, hoe vaster hij kwam te zitten. Uiteindelijk kon hij zich toch loswringen.
Wat moest hij doen? Terugkeren naar het paleis? Een teruggetrokken leven leiden in het bos? De eerste optie vervulde hem met schaamte, de tweede met angst. In de verte hoorde hij het geblaf van honden, van zíjn honden. Geschreeuw en angstzweet hadden hun aandacht getrokken. Ze hadden bloed geroken en draafden over steen en water naar hun meester toe. Actaeon vluchtte weg over de paden waarlangs hij in hun trouwe gezelschap zo vaak gejaagd had. Nu werd hij zelf opgejaagd! Hij wilde de dieren toeschreeuwen: “Ik ben Actaeon, jullie meester! Herkennen jullie me dan niet?” Maar het enige geluid dat uit zijn bevreesde keel ontsnapte, was een vreemd geloei. De eerste beet werd hem in de rug toegebracht. Al snel bleef er geen plek meer over op zijn lijf die nog ongedeerd was. Kermend en kreunend zeeg hij in elkaar. De vrienden van Actaeon waren intussen ook ter plekke. Toen hij hen zijn naam hoorde roepen, tilde hij nog eenmaal zijn kop op. Men vertelt dat Diana pas tevreden was, toen zijn laatste adem het vreselijk toegetakelde lichaam verlaten had.
Categorieën
- artikels Martialis
- epigrammen Catullus
- epigrammen Martialis
- gedichten Catullus
- Martialis Covid
- verhalen Ovidius