SOS! (epigram 10.56)

In onderstaand epigram wordt een hele waslijst ziektes opgesomd. Van slechte tanden tot een etterende huig of een hernia (waarmee een verzakking van de ingewanden of het buikvlies werd bedoeld). Maar voor die ziektes, schrijft de ik-persoon in het epigram, bestaat er tenminste een remedie. Capabele artsen staan klaar om een slechte tand te trekken […]

lees meer

Dokters in de oudheid (epigram 8.74)

Als er wat met je lichaam schort, ga je naar een dokter. Je hoopt dat de dokter weet wat ie doet. Door een gedegen opleiding is de kans bij ons vrij klein dat je in handen van een kwakzalver valt, hoewel excentriekelingen in elk segment van de samenleving terug te vinden zijn. In de oudheid […]

lees meer

Tongilius, jij gulzigaard! (epigram 2.40)

Ziek zijn is lastig en vervelend, maar het heeft ook zo zijn voordelen. Voor één keer worden de huishoudelijke klusjes in mijn plaats opgeknapt. Door even te kuchen of te zuchten, ontlok ik aan mijn huisgenoten de ongeruste vraag of ik soms iets nodig heb. “Een glaasje water,” breng ik uit, met een schor uitgebrachte […]

lees meer

Epigram boek XI.71

Dokters hebben een zwaar beroep. In de oudheid was dat niet anders. XI. 71 Leda jammert tegen haar stokoude man:“Ik ben ziek! Neuken is het enige dat me redden kan! (1)Maar zo’n vaart wil ik niet dat het loopt.Dan zie ik mezelf nog liever opgeknoopt.”Daar wil haar man niet van weten: “Nood breekt wet.Ik installeer […]

lees meer

Enkele epigrammen over dokters

Dokters hadden in de Oudheid niet de beste reputatie. Een gereglementeerde opleiding ontbrak en dus kon iedereen zich arts noemen. Onnodig om te zeggen dat Rome meer kwakzalvers dan competent medisch personeel in huis had. In tal van epigrammen geeft Martialis uiting aan het wantrouwen tegenover die zelfverklaarde artsen die soms erg losse handjes hadden… […]

lees meer

Epigram boek VI.70

“Iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn.” Het is een cliché, maar zeker in dit coronatijdperk meer dan ooit waar. In de oudheid werden mensen gemiddeld gezien minder oud dan nu. In onderstaand epigram wordt met zeker ontzag Cotta vermeld, die al zijn tweeënzestigste verjaardag heeft gevierd. Met nog groter ontzag zegt Martialis erbij […]

lees meer