Epigram boek VI.70
- dec
- 28
- Gepost door admin
- Gepost in Martialis Covid

“Iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn.” Het is een cliché, maar zeker in dit coronatijdperk meer dan ooit waar.
In de oudheid werden mensen gemiddeld gezien minder oud dan nu. In onderstaand epigram wordt met zeker ontzag Cotta vermeld, die al zijn tweeënzestigste verjaardag heeft gevierd. Met nog groter ontzag zegt Martialis erbij dat Cotta nog nooit ernstig ziek is geweest. Dat heeft hij te danken aan het feit dat hij de hulp van elke dokter weigert. Dat weigeren gebeurt trouwens niet erg beleefd: Cotta laat zijn middelvinger zien (v. 5 Ostendit digitum, sed inpudicum). Drie dokters worden bij naam genoemd: v. 6 Alcon, Dasius en Symmachus. Argwaan ten aanzien van dokters was in de oudheid op z’n plaats: er was geen gereglementeerde opleiding en dus kon iedereen zich arts noemen.
Martialis drukt de hoop uit ook oud te mogen worden, maar het moet dan wel op een aangename manier gebeuren. Zonder hevige koortsaanvallen of felle pijn. Het leven meet men immers af aan de kwaliteit en niet aan de kwantiteit.
VI. 70
Op het veld, Marcianus, zijn de boeren in de weer.
Cotta ziet dat nu al voor de tweeënzestigste keer.
En niet één dag heeft hij in bed gelegen,
omdat koorts hem te pakken had gekregen.
En dat heeft hij niet te danken aan de zorg van doktoren.
Je zou hem eens over een Alcon, Dasius of Symmachus bezig moeten horen! (1)
We willen oud worden, dat is het plan.
Zonder ziekte en verschroeiende pijn als het kan.
We zijn kinderen, op de keper beschouwd.
We líjken alleen maar oud.
“Priamus en Nestor hebben een lang leven gehad.”
In zo’n uitspraak, Marcianus, zit domheid vervat.
Alsof het aantal jaren ertoe doet.
Gezondheid is en blijft het hoogste goed.
Noot bij de tekst:
(1) Alcon, Dasius en Symmachus zijn artsen uit die tijd.
Categorieën
- artikels Martialis
- epigrammen Catullus
- epigrammen Martialis
- gedichten Catullus
- Martialis Covid
- verhalen Ovidius