Zoilus, slotstuk (epigram 12.54)

Gargamel Theme - 23/10/2018
Gargamel, de slechterik uit De Smurfen, nog zo’n sterk fysiognomisch voorbeeld…

Het idee dat morele en fysieke eigenschappen nauw met elkaar verbonden zijn, is een typisch Grieks en Romeins idee. Dat het uiterlijk een spiegel was van het innerlijk wordt met de term ‘fysiognomie’ aangeduid. Vooral in de 1ste en 2de eeuw was die “wetenschap” erg populair. Die denkbeelden zijn evenwel een pak ouder: ook in de werken van Homeros vinden we daar sporen van terug. Thersites, die als een karikatuur van de ongenuanceerde criticaster wordt opgevoerd, zou de lelijkste man geweest zijn die naar Troje meekwam. Hij had kromme benen en een kreupele voet. Zijn gebogen schouders werden bij elkaar gedrukt in zijn borstkas. Hij bezat letterlijk een punthoofd en was kalend. (llias 2, 216-219) Allesbehalve een schoonheid dus. Zo iemand kon in de oudheid onmogelijk een fraai karakter hebben.


Het volgende epigram van Martialis is ook een mooi voorbeeld van die fysiognomische opvattingen. Het is het laatste epigram waarin Zoilus figureert. We hebben Zoilus al eerder ontmoet als snoeshaan in 2.16, 2.81, 4.77, 5.79, 11.37, als walgelijke gastheer in 2.19, 3.82, als dief van welriekende zalven en parfums in 11.54. Zoilus is iemand van twijfelachtig allooi, een weggelopen slaaf die het breed laat hangen nu hij wat geld heeft verdiend. Ook op seksueel vlak neemt Zoilus het niet nauw met de gangbare mores: hij pijpt dat het een lieve lust is (2.42, 3.82, 6.91, 11.30) en ook de vrouwtjes brengt hij met zijn tong in hogere sferen (11.85). Dat schrijnende gebrek aan nobele karaktertrekken gaat hand in hand met een lelijk uiterlijk. Martialis geeft hem in epigram 12.54 rood haar en een donkere huid, een typisch noordelijke en zuidelijke trek, twee gebieden waar de Romeinen gretig hun slaven vandaan haalden. Ook heeft Zoilus iets aan zijn voet: v. 1 brevis pede, “kort wat de voet betreft”. En tot slot heeft hij een of andere oogkwaal (v. 1 lumine laesus). In commentaren valt vaak de term ‘lippitudo’, een algemene term die op een ontsteking van de oogleden wijst, waardoor de ogen permanent gingen tranen. Met zoveel gebreken is er maar één conclusie mogelijk: Zoilus is verdorven tot op het bot (zie ook epigram 11.92).

12.54

Rood haar, een huid zo zwart als roet,
een lelijke, kromme horrelvoet,
ogen die voortdurend tranen.
Zoilus, jij moet je werkelijk succesvol wanen!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *