Waarschuwingen aan de lezer

File:A Young Woman Reading by Gustave Courbet (4984742155).jpg - Wikimedia  Commons
Lezende jonge vrouw, een schilderij van Gustave Courbet

Er zijn misschien lezers geweest die last hadden van plaatsvervangende schaamte bij het lezen van het vorige epigram. Anderen zullen zich misschien verslikt hebben in hun koffie door de expliciete taal. En nog anderen hebben misschien een zucht van opluchting geslaakt – uit welke lichaamsopening dan ook – bij de vaststelling dat geroezemoes uit de flamoes ook al in de Oudheid voorkwam. Ik geef grif toe: ik had u beter gewaarschuwd, lezer, voor de hitsige taal en de vuige onderwerpen van het epigram.

Ook in de Oudheid moet Martialis daarop aangesproken zijn, want in tal van epigrammen trekt hij in het verweer en wast hij zijn handen in onschuld, wanneer hij geconfronteerd wordt met het verwijt dat hij een vieze vetzak zou zijn. Niets is minder waar, verzekert de dichter ons in het vierde epigram van het eerste boek “lasciva est nobis pagina, vita proba”, Ons werk is misschien wel vunzig, maar wij leiden een rechtschapen leven! Overigens mag het aantal pornografische gedichten niet overdreven worden. De classicus J. P. Sullivan heeft het keurig uitgerekend: van de 1.172 gedichten zijn er maar 86 die in die richting gaan, of zoals Sullivan het zelf formuleert: “Of these there are only eighty six which a Victorian amateur of Latin literature would blush to offer in a literal English translation…” (1)

Hieronder volgen een aantal van Martialis’ waarschuwingen, niet zelden gericht tot de vrouwelijke helft van zijn publiek, die hij vaak aanduidt met de woorden ‘casta’ of ‘pudica’, woorden die zoveel betekenen als: kuis, ingetogen. Hij ontraadt hun zelfs de lectuur van zijn werk wegens te aangebrand. Onnodig te zeggen dat Martialis dat nooit echt meent: vrouwen zijn nu eenmaal des duivels, steeds ‘playing hard to get’ met een besmuikt ‘ikweetdathetnietmagmaarikdoehettochmaar’-lachje om de mond.

XI.16

Zitten er strenge zedenmeesters in het publiek? Verlaat de zaal!

Ik wil geen zuurpruimen die zich storen aan mijn taal.

Elk vers in mijn boek is fallisch getint

en knettert als een flamenco zo gezwind.

Jij noemt mijn verzen “vulgair” en “puberaal”,

maar die tent in je broek vertelt een ander verhaal.

Preutse nonnen staan heet van verlangen

en lezen mijn verzen met een blos op hun wangen.

Lucretia (2) kleurt en verbergt me voor haar man.

Ach Brutus (3), hoepel op! Maak dat zij verder lezen kan.

III. 86

Dit deel is niet voor kuise dames zoals jij.

Dus gooi mijn boekje als de bliksem opzij.

Mijn raad doet zijn werk niet:

je leest verder en geniet.

Maar ach, naast mimespelers (4) in actie,

lijken mijn verzen wel een kinderattractie!

I.35

Mijn verzen zijn te lichtvoetig, zeg je ontstemd,

en niet voor lectuur op de schoolbanken bestemd.

Ach, Cornelius, ouwe zeur, vergelijk ze met een man

die zonder stijve pik zijn vrouw niet bevredigen kan.

Wil je een bruiloftslied zonder schunnige taal?

Schunnige taal is voor zo’n lied nu net normaal.

Eis je dat carnaval serener moet zijn en discreet?

Wil je soms ook hoeren in een deftig pakje gekleed?

Gun mijn gedichten toch hun franke spot.

Alleen zo bezorgen ze de lezer genot.

Bewaar je ernst voor op het werk,

aan poëzie stel je paal noch perk.

Blijf maar ver weg van mijn gedichten met je handen,

want een gecastreerde Priapus is een schande!

Noten bij de tekst:

(1) Sullivan, Martial’s Sexual Attitudes in: Philologus 123 (1979), pg. 289
(2) Lucretia was volgens de Romeinse geschiedenisboeken een vrouw van onbeschrijflijke schoonheid en exemplarische deugdzaamheid. En zoals vaak in de geschiedenis zijn de vrouwen vaak, zo niet altijd, de pineut. Op een dag wordt Lucretia, die gelukkig getrouwd was of wat had u gedacht?, verkracht door een van de zonen van de koning. Omdat haar eer op brutale wijze geschonden werd, pleegt Lucretia zelfmoord nadat ze haar vader en man had laten zweren haar te zullen wreken. Vader en manlief houden woord en verjagen de koning en diens familie uit de stad Rome. Die verbanning betekende meteen ook het einde van het koninkrijk en het begin van de Republiek.
(3) Hiermee wordt waarschijnlijk Lucius Iunius Brutus bedoeld, een goede vriend van Lucretia’s echtgenoot die mee de opstand geleid heeft.
(4) Een korte opmerking in verband met het genre van de mime, een theatergenre dat een grote populariteit kende onder de regeerperiode van keizer Augustus (eerste keizer van Rome, 27 v. Chr.). De situaties die uitgebeeld werden waren alledaags en allesbehalve verheven (vaak ook seksueel getint). Het taalgebruik was navenant: eerder vulgair en platvloers. Mimespelers stonden laag in aanzien. Zo laag zelfs dat het zelfs aan vrouwen toegestaan was om op de planken te staan. Acteren was in de oudheid immers in hoofdzaak een mannenzaak.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *