Vriendschapsverzoek aan Fuscus (1.54)

Hoe gewoon is vriendschap? – ISVW

Onderstaand epigram is gericht aan een zekere Fuscus, een succesvolle en rijke advocaat. Ongetwijfeld is hij een van de literaire patroni van Martialis. In epigram 7.28, waaruit zowel de rijkdom als de arbeidsethos van Fuscus blijkt, doet Martialis hem een bundel epigrammen cadeau. Hij wil eerlijk weten wat Fuscus van zijn grappen vindt.

Zo’n epigram kan gemakkelijk ontaarden in tenenkrullende vleierij, maar gelukkig houdt Martialis het eenvoudig. Geen overdreven sentimentele of onderdanige onzin. Martialis wil vrienden worden met Fuscus. Aangezien hij zes epigrammenboeken later nog steeds contact heeft met Fuscus, is hij toegelaten tot de fel begeerde vriendenkliek. Hoe oprecht de vriendschap was, is onmogelijk te achterhalen, maar een beetje opportunisme was Martialis niet vreemd.

1.54

Als jij, Fuscus, nog tijd hebt voor een extra vriend –
op vlak van vriendschap word je gul bediend –
als er nog één plek valt in te nemen,
wil ík die met graagte claimen.
Weiger me niet, omdat je me nog niet kent.
Je ouwe getrouwen waren in het begin ook onbekend.
Er geldt maar één criterium voor een nieuwe vriend:
heeft er zich hier een kompaan voor het leven aangediend?

Post Tagged with

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *