Gesnoef in het theater – deel 2 (epigram 5.14)

In een Romeins theater mocht je niet gaan zitten waar je wou: vrouwen en slaven waren tot de achterste rijen verbannen, senatoren zaten in het orchestra (de halve cirkel vóór het podium) en voor de Romeinse ridderstand waren volgens de Lex Roscia theatralis (67 v.Chr.) de eerste 14 rijen voorbehouden. Maar blijkbaar nam niemand het nauw met die wet. Keizer Domitianus vaardigde in 89 n.Chr. een edict uit dat bepaalde dat íedereen zich aan die wet moest houden. Er werden dissignatores aangesteld, een soort van zaalwachters, die er streng op toezagen dat alles in het theater verliep zoals het hoorde. Ook oproerkraaiers werden daarbij nauwlettend in het oog gehouden en kordaat op de vingers getikt.

In het onderstaande epigram doet Nanneius alsof hij tot de ridderstand behoort en gaat helemaal vooraan op de eerste rij zitten. Leitus, de zaalwachter van dienst, grijpt in. Maar Nanneius blijkt bijzonder inventief in het omzeilen van de wet…

5.14

Altijd op de voorste rij in het theater zitten.
Nog geen reglement die daarover vitte.
Maar nu vrije zitplaatsen niet langer zijn toegestaan,
wordt Nanneius verplicht het kamp elders op te slaan.
Tussen twee zitplaatsen zit hij gewrongen.
Door camouflage hoopt ie de dans te zijn ontsprongen:
een kap bedekt zijn hele hoofd,
maar heeft hem daarbij ook van het zicht beroofd.
Met één oog volgt hij het verhaal
en vindt dat zo te zien volstrekt normaal.
Maar ook van deze plek wordt hij verdreven
en dus is hij dan maar op het gangpad neergezegen,
van waar hij half tegen de zitbank gaat leunen
en daarbij op één been gaat steunen
en half geknield nog snoevend zegt:
“Kijk ridder, ik zit! Kijk Leitus, ik sta recht!”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *