Epigrammen over impotentie: XII.86, III.75 en VI.26

XII. 86

Dertig jongens en dertig meisjes die te jouwer beschikking staan.
En maar één lul, zo slap als wat. Hoe pak je dat in godsnaam aan?

III. 75

Je vlag, Lupercus, blijft halfstok hangen.
Wat is er daar nog mee aan te vangen?
Wanhopig ga je ’t probleem met allerlei middelen te lijf,
maar geen enkel afrodisiacum krijgt hem stijf.
Waterkers, knoflook of bonenkruid, …
Het doet allemaal geen fluit.
Zelfs een mond krijgt hem niet voor de liefdesdaad paraat.
Werkelijk met niets ben jij gebaat.
Het is proberen een lamme opnieuw te laten lopen:
zonder een mirakel kost het je geld met hopen.

VI. 26

Sotades heeft een kapitale fout begaan.
Is ie ’t criminele pad opgegaan?
Neen, maar aangezien z’n roede weigert rechtop te staan,
klaart zijn tong de klus voortaan.