Epigram boek VII.67

VII. 67

Philaenis wordt niet genomen, maar neemt.
Jongens, meisjes… niets is haar vreemd.
In bed is ze woester dan een bronstige vent
en sporten doet ze al even fervent:
ze speelt rugby, slechts in een onderbroek gekleed,
heel fanatiek, ze druipt van het zweet.
Halters die een flikker niet krijgt opgetild – hoe gênant!,
vindt zij nog aan de lichte kant.
Ook in het worstelen verweert ze zich fel.
Modder en zweepslagen zijn gewoon deel van het spel.
En wanneer ze dan aan tafel gaat,
houdt ze ook in drank en spijs geen maat.
Liters wijn en hopen vlees werkt ze naar binnen.
Het brengt haar helemaal buiten zinnen.
Ze pijpt niet, want voor de reputatie van een man is dat fataal.
Maar meisjes beffen, dat vindt ze dan weer heel normaal.
Ach Philaenis, wat heb je nu weer in het hoofd geprent?
Geloof me, kutjes likken, dat doet geen enkele vent.