Epigram boek VI.39

VI. 39

Jij bent vader van zeven, Cinna. Respect.
Alleen jammer dat je ze niet zelf hebt verwekt.
En een vriend of een kennis kwam er ook niet aan te pas.
Door dat smoelwerk weet je: telgen uit de basse-classe.
Marulla heeft op een mat of in een armtierig bed
jou herhaaldelijk de horens opgezet.
Je zoon die zich zo deftig kan voortbewegen
heeft z’n kroeshaar duidelijk van de kok meegekregen.
En dan die stompe neus bij je andere zoon en die volle lippen,
de gelijkenis met de sportleraar kan jou toch onmogelijk ontglippen?
Je derde zoon is van de bakker. Anders kan het niet.
Dat beseft eenieder die z’n lodderogen ziet.
Nummer vier is van de man met wie jij ook de lakens deelt.
Dat verwijfde voorhoofd en die bleke teint… Krek z’n evenbeeld!
Dus als de goesting jou bekruipt… Tast toe!
Van bil gaan met je zoon is in dit geval geen taboe.
Die jongen met het punthoofd en de lange oren,
is duidelijk uit het zaad van je dwerg geboren.
En wie heeft die twee zusjes, die rooie en die blonde, op zijn geweten?
Daar hebben zich de rentmeester en de fluitist van gekweten
Nog een geluk dat je twee andere slaven eunuchen zijn.
Anders had je er geen zeven, maar meer dan een dozijn!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *