Epigram boek V.60
- dec
- 30
- Gepost door admin
- Gepost in epigrammen Martialis
Typisch voor een epigram is de aanspreking in het eerste en het laatste vers: meteen is duidelijk wie het mikpunt van spot is. Veelzeggend is de afwezigheid van zo’n aanspreking in het onderstaande epigram. Martialis legt ook uit waarom hij die weggelaten heeft: zoveel eer gunt hij de man niet, die slechts één keer wordt aangesproken met het adjectief ‘miser’ (in mijn vertaling weergegeven met ‘sukkel’). En Martialis zou Martialis niet zijn, als hij zichzelf ook niet tegelijkertijd wat kushandjes zou toewerpen. Tuurlijk dat die nietsnut vraagt om net in zíjn epigrammen vereeuwigd te worden: enkel zo verzekert hij zich ervan door iedereen waar ook ter wereld gelezen te worden (v. 5 qualiscumque legaris ut per orbem). Maar dat plan gaat mooi niet door: Martialis wijdt het epigram aan een ‘nobele’ onbekende…
V. 60
Blijf maar non stop naar ons blaffen
en ons eindeloos gekef verschaffen,
ik weet wel wat jij wil bereiken:
jij wil je naam in onze epigrammen zien prijken
en zo wereldwijde roem verwerven.
Maar denk je nu echt dat ik mijn geschriften met jouw naam wil bederven?
Waarom moet men weet hebben van jouw bestaan?
Jij sukkel, jij mag onbekend en onbemind om ‘t hoekje gaan.
En toch, er zijn er altijd wel een paar, misschien een stuk of vier,
die willen wroeten in jouw pels als was je een aaibaar dier.
Maar ik wil niet in je vacht zitten woelen
om dan die schurftige huid te voelen!
Categorieën
- artikels Martialis
- epigrammen Catullus
- epigrammen Martialis
- gedichten Catullus
- Martialis Covid
- verhalen Ovidius