Epigram boek IV.43
- dec
- 30
- Gepost door admin
- Gepost in epigrammen Martialis

In het volgende epigram richt Martialis zijn pijlen op een zekere Coracinus, die Martialis ervan beschuldigt iets grofs gezegd te hebben over zijn seksuele mores. Zo zou Coracinus zich graag via zijn achterpoort laten nemen, totaal ongehoord voor een échte, Romeinse man. Maar Martialis zou zoiets nooit durven zeggen, verzekert hij Coracinus aan het begin van het gedicht (non dixi): zo vermetel ben ik niet, zegt hij tot tweemaal toe (v. 2 non sum tam temerarius nec audax). De dichter speelt de onschuld zelve en zweert bij de priesters van Cybele dat hij zoiets nooit zou doen. Dat zweren bij die priesters (gesneuveld in mijn vertaling) was overigens helemaal niet onschuldig: Cybele, ook wel Magna Mater genoemd, was een vruchtbaarheidsgodin van Frygische oorsprong in het hart van het huidige Turkije. De priesters door wie zij vereerd werd, waren allen zonder uitzondering gecastreerde mannen (de zogenaamde Galli of Gallos). Tijdens het festival ter ere van Cybele droegen zij vrouwenkleren en gingen zij zich te buiten aan veel drank. Vandaar dat Martialis ook zweert bij de waanzin van dat rare priestervolkje: v. 8 iuro per Berecyntios furores. Het maakt van het epigram een hilarische tour de force: Martialis die verschillende keren zegt nooit gewag gemaakt te hebben over bepaalde seksuele praktijken, maar die wel altijd met naam en toenaam noemt (‘apofasis’ heet die stijlfiguur trouwens) en die tussen de lijntjes door Coracinus een verwijfd mannetje noemt. Maar de ware kracht van het epigram ontplooit zich natuurlijk ten volle op het einde in de pointe van het gedicht…
IV. 43
Ik heb toch nooit gezegd, Coracinus, dat men je in je kontje roert?
Nee, ik zou mezelf meteen de mond hebben gesnoerd!
Ik ben er de man toch niet naar om leugens te verspreiden
en te zeggen dat jij je gewillig door mannen laat berijden?
Gifmengers mogen mij iets te drinken geven
en mij het allerergste doen beleven,
als ik heb beweerd
dat men zijn sergeant-majoor in jouw reet parkeert.
Welk verhaaltje heb ik dan ooit wél een keer opgedist?
Iets kleins, iets dat eigenlijk iedereen al wist.
Zelfs jij zou niet weerleggen
wat ik nu in alle eerlijkheid ga zeggen:
dat jij, Coracinus, kickt
op het feit dat je kutjes likt!
Categorieën
- artikels Martialis
- epigrammen Catullus
- epigrammen Martialis
- gedichten Catullus
- Martialis Covid
- verhalen Ovidius