Calenus, jij vrek! (epigram 1.99)

Gierig Afbeeldingen - Gratis downloaden op Freepik

Je bezat vroeger minder geld dan nu. (1)
Toch trakteerde je ons continu.
Je geld, Calenus, kon niet op.
Je was een onverbeterlijke luxesnob.
Met je verfijnde smaak
en geraffineerd vermaak
was je bij je vrienden graag gezien.
We wensten jou een miljoen of tien!
Onze bedes raakten een gevoelige snaar:
god schonk je vier sterfgevallen in nog geen jaar.
Maar alsof ze jou geen rotte duit hadden gegeven
begon je plots uiterst zuinig te leven.
Een copieus diner behoorde duidelijk tot het verleden.
Ik heb nog nooit aan tafel zoveel honger geleden.
Zelfs voor je zeven oudste kameraden
ben je niet meer in staat tot genereuze daden.
Zelfs voor ons zit je een cent in twee te bijten. (2)
Sukkel! Dit zal je spijten!
We willen, Calenus, dat je nóg meer geld erft.
en dat je ellendig van de honger sterft!

Noten bij de tekst:

(1) In het Latijn staat het bedrag exacter vermeld: Non plenum modo vicies habebas (Nog niet zo lang geleden bezat je geen volle twee miljoen sestertiën). Een aanzienlijke som geld trouwens: om toegelaten te worden tot de ridderstand (Lat. equites) moest je over een vermogen van tenminste 400.000 sestertiën beschikken. Daar zit Calenus ruim boven. (bron: Susan Treggiari, Roman Social History, 2002: 46)
(2) In het Latijn staat de woordgroep v15 plumbea selibra (een halve pond lood). In de Romeinse keizertijd werden zilveren of gouden munten vervalst met behulp van lood. Maar aangezien het hier om zo’n groot gewicht gaat, wordt er wellicht gewoon de zuivere hoeveelheid lood mee bedoeld. In de oudheid was lood immers rijkelijk aanwezig en heel goedkoop. De teneur is dus duidelijk: Calenus lijkt veel geld uit te geven, maar aangezien het om loden munten gaat, stelt het bijzonder weinig voor.

Post Tagged with ,

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *